Blue Lines Sextet (Nederlands)


'Good music should be round and must have everything life has; it has animals, it has people, it has events, it has politics, it has religion, everything' - Steve Lacy





















* Het BLUE LINES SEXTET  presenteert een dynamische mix van ‘stuiterende swing, nomadische neo-lyriek, sonisch speurwerk, krokante harmonieën, urban sounds en improvisaties volgens ongeschreven wetten. Ook fonische fantasieën, warme ballads, trillende melodieën en interim-partituren worden situationeel ingezet.

Aldus het Blue Lines Trio, dat de basis vormt van dit Sextet. In 2012 formeerde Raoul van der Weide (contrabas, kraakdoos, geluidsobjecten) dit trio met George Hadow (drums) en Michiel Scheen (piano). Na het voltooien van hun debuut-CD in 2014 (Casco 002), versterken zij nu hun line-up met de drie veelzijdige, unieke en alerte blazers Ada Rave, Bart Maris en Wolter Wierbos.

Over de CD ‘Live at the BIMHuis’ (2017) schreef de pers onder andere: “… een CD met een vleugje genialiteit over zich … een hoogst individuele en inventieve aanpak … bescheiden musici, die zich onvoldoende realiseren hoe goed ze eigenlijk zijn … behendige bewegingen tussen structuur en vrijheid, met diepgaande kennis van de traditie … de elasticiteit van het materiaal wordt voortdurend op de proef gesteld … weldadige arrangementen en knetterende interacties … attente en vindingrijke persoonlijkheden … het collectieve karakter staat voorop, met compacte en heldere improvisaties … de smeulende versie van Haden’s ‘Silence’ bevat hypnotiserend blazerswerk … ze luisteren continu goed naar elkaar en zijn betrokken in een geestdriftige dialoog ... de queeste naar het volmaakte samenspel is hier overduidelijk goed gelukt …”. 

Zowel voor het trio als het sextet schreef Scheen de meeste composities en arrangementen, werk dat in de internationale pers al eerder omschreven werd als ‘post-Monk, post- Mengelberg, zelfs’.

Maris, Scheen, Van der Weide en Wierbos maken al vele decennia deel uit van toonaangevende formaties in de geïmproviseerde muziek. Zij werkten samen met bijvoorbeeld Maarten Altena, Guus Janssen, Misha Mengelberg, Paul Termos en vele internationale musici. Ada Rave en George Hadow zijn voorbeelden van een nieuwe generatie buitenlandse improvisatoren die Nederland recent verrijkt.

Ada Rave/sopraan & tenor sax, klarinet + preparaties
Bart Maris/trompet, pocket trumpet, cornet, bugel
Wolter Wierbos/trombone
Michiel Scheen/piano, composities, arrangementen
Raoul van der Weide/contrabas, kraakdoos, objecten, composities
George Hadow/drums


Kijk hier naar het Blue Lines Sextet in de Pletterij in Haarlem op zaterdag 16 februari 2019.


* AGENDA


2019
 
Zaterdag 16 Februari - Blue Lines Sextet - de Pletterij, Haarlem - 20:30u
Zondag 17 Februari - Blue Lines Sextet - BIMhuis, Amsterdam - 20:30u
Woensdag 20 Februari - Blue Lines Sextet - Stichting Jazz in Groningen, Brouwerij Martinus, Groningen - 20:30u


2017
22 April - Blue Lines Sextet - CD presentatie - Splendor, Amsterdam - 20:30u

2016
2 Januari - Blue Lines Sextet - Bimhuis, Amsterdam - 20:30u
20 Februari - Blue Lines Sextet - Plusetage, Baarle Nassau - 20:30u



* LINKS
Hier vind je de registratie door BIMhuisradio van het Nieuwjaarsconcert op 2 Januari 2016.
En hier de Bandcamp-site van Blue Lines met  de CD "The Blue Lines Sextet - Live at the BIMhuis".


* CONTACT
Stuur Raoul een email.
Stuur Michiel een email.
Stuur George een email.


* RECENSIES

Guy Peters – www.enola.be

Terwijl de meerderheid van de concert- en theaterzalen de deuren nog even gesloten houdt, hebben die van het Bimhuis al langer begrepen dat dit het ideale moment is om wél in te zetten op live muziek. Je kan toch niet blijven zitten aan die feesttafels. Dus: op naar Amsterdam, waar een XL-versie van het Nederlandse Blue Lines Trio ons opwachtte met het Nieuwjaarsconcert van 2016. 

Het Bimhuis is ook de plaats waar pianist Michiel Scheen, bassist Raoul van der Weide en drummer George Hadow hun debuutalbum opnamen in 2014. En dat album liet een heel geslaagde combinatie horen van lyriek met weerhaakjes, dribbelimpro, lichtjes kromme swing, Monk-achtige interventies en natuurlijk een beetje humor. Door en door Nederlands, maar toch ook weer met een eigen gezicht. Het was dus uitkijken hoe de band zou gaan klinken met extra volk als Bart Maris (trompet), een hoogzwangere Ada Rave (tenorsax) en Wolter Wierbos (trombone). 

Het antwoord volgde snel: het karakter bleef bewaard, maar de sound werd rijker. Het Blue Lines Trio mag dan (nog) niet zo’n bekende naam zijn, het is intussen wél een goed geoliede formatie waarin de drie muzikanten met persoonlijkheid en een brede bagage aan de slag gaan. Daarbij valt ook nog eens op dat Hadow – intussen nog altijd maar 23! – echt niet moet onderdoen voor zijn meer ervaren collega’s. Hij speelt licht en swingend waar het moet, met een licht-anarchistische Bennink-toets waar het kan, en is een cruciale schakel in de hechtheid van het trio. 

Het zorgde er ook voor dat de blazers eigenlijk in een luxepositie geplaatst werden, iets waar ze vooral in de meer open tweede set maximaal gebruik van konden maken. Met uitvoerige solotijd, extended techniques en steeds wisselende fracties konden ze commentaar leveren op wat het trio deed, maar ook doorkruisen, aandikken of de rol opnemen van een soms wringende en dwarsliggende gesprekspartner. Dat zorgde ervoor dat het concert, in totaal goed voor meer dan 100 gulle minuten, uitblonk in variatie en een voortdurend in beweging blijvende verhouding, waarin niemand echt het laken naar zich toetrok, maar iedereen zijn bijdrage in kon leveren. 

Het was dus wel opvallend dat de beide sets redelijk sterk verschilden. De eerste was in sterkere mate opgebouwd rond gecomponeerd materiaal, en daardoor compacter en toegankelijker. Zo’n botsend en struikelend stuk als “Solid”, met z’n flitsende, bop-achtige flarden en start/stop-dynamiek, daar kan je meteen wat troeven mee op tafel gooien. Krachtige uitweidingen, snelle loopjes, vlugge swing, je kreeg het allemaal over je heen in een stuiterende, weldadige gulp. Vanaf “Mood Indo”, een geinige verdraaiing van de Ellington-klassieker, ging de nadruk nog sterker liggen op deelfracties en werd gepiekt door een kwartet met Rave als lekker scheurende soliste. 

Ook een hoogtepunt: een knappe versie van Charlie Hadens “Silence”, met breed uitgesmeerde effecten van Maris in de kop, die gecontrasteerd werden met iele, geïsoleerde aanslagen van Scheen, waarna een melancholie de kop op stak die leidde tot bloedmooi schuifelend samenspel, waarin de barstjes in het spel van de blazers -- met natuurlijk ook weer een resem opvallende geluiden van Wierbos -- voor een amper onderdrukte emotionaliteit zorgde. En voor je het wist was die eerste set ten einde en had je gezien hoe die band er vrij op los kon buitelen in het besef dat de rode draad steeds opnieuw zou opduiken. 

De tweede set was vervolgens van een andere aard. Het was moeilijker om je vinger op de stukken te leggen, de contouren vervaagden, invloeden werden minder sterk aangedikt en de balans verschoof iets sterker naar het improviseren, het vrije spel. En composities werden ook niet meer aangekondigd. Ze trippelden even rond elkaar alsof het een lichtvoetige bossa betrof en een enkele keer leek Maris uit de New Orleans-traditie te putten, maar het kreeg vooral iets van een aaneenrijging van meer impulsieve momenten. Heel even dook er ook een "wie doet wat?"-moment op, waarbij de spanningsboog minder strak stond, maar het leidde opnieuw tot creatieve oplossingen. 

Van der Weide kon zich laten gaan door de snaren helemaal te ontstemmen, tot zijn instrument een zwaar, onheilspellend gegrom voortbracht, maar hij stak ook spullen tussen de snaren, gebruikte schaaltjes, een strijkstok en zijn bekende crackle box. Een excentrieke kleurenwaaier, maar geen gratuite freakshow. Daarvoor bleven de muzikanten met te veel focus spelen. Lekker scheurende secties maakten ruimte voor lyrische thema’s, het trio liet zich uitdagen door de gasten en uiteindelijk ging de doorgaans voorzichtig spelende Scheen toch een krachtiger, haast bombastisch aanzwellende euforie opzoeken; om vervolgens te verdwijnen in de pianobuik, terwijl zijn kompanen al net zo gretig exploreerden. Het leidde tot de knappe finale van een veelzijdig en smaakvol menu dat geheel terecht bijzonder enthousiast onthaald werd door de aardig volgelopen concertzaal. Kortom, een uitstekende jaarstart voor band, Bim én bezoekers.


Andrew Hamilton – The Wire

Live at the Bimhuis is heel Nederlands in ethiek. Dat impliceert wellicht een anarchistische, oneerbiedige, absurde humor, improvisatorische vrijheid en theatrale presentatie – dat misschien iets te maken heeft met het libertijnse Nederland uit 17de eeuw (samen met het even vrije Groot-Brittannië).

Het zeer individuele en inventieve album heeft een vleugje genialiteit over zich. Veel composities en arrangementen worden geleverd door pianist Michiel Scheen. Het is niet verwonderlijk dat je niet van hem hebt gehoord - hij verbergt zich in de schaduw van de scene en gedurende het laatste decennium verdween hij drie jaar geheel uit het zicht. Scheen is niet een ‘musicians musician’, maar een ‘musicians musician musician’. Hij studeerde bij Misha Mengelberg aan het Sweelinck Conservatorium van Amsterdam en zijn werk is beschreven als "post-Monk, post-Mengelberg".
Hij verving Guus Janssen in het Maarten Altena Octet, en sloot zich in 2012 aan bij het Blue Line Trio, met oprichter Raoul van de Weide (contrabas) en George Hadow (drums). Het was de inspirerende en vindingrijke bassist die Scheen "uit de schaduw" kreeg dat jaar.

"Ik bedenk muzikale schetsen die leiden tot improvisaties, en George en Raoul maken het een gesamtwerk [compleet werk]", zegt Scheen. Daarmee raken we een essentiële factor in hun muziek - structuur versus vrijheid. Vaak worden er vrije improvisaties op – of naast - een groove gebaseerd thematisch materiaal geplaatst.

Voor Live in het BIMhuis werd het Blue Lines Trio een Sextet, met Ada Rave (tenorsaxofoon), Bart Maris (trompetten) en Wolter Wierbos (trombone). Scheen schreef zes tracks - de rest zijn vrije improvisaties, plus twee jazzstandards van Charlie Haden en Charles Mingus. Ze interpreteren Haden's 'Silence', een van zijn meest intrigerende creaties, niet helemaal met de gebruikelijke statige melancholie - er is een hint van absurdisme in het weifelende vibrato van de blazers. Mingus's "Goodbye Pork Pie Hat" - zijn eerbetoon aan Lester Young - krijgt ook een non-conformistische interpretatie, waarbij het thema alleen aan het eind verschijnt.

Toch zijn dit zijn uitzonderlijk bescheiden musici. Ik weet niet zeker of ze zich realiseren hoe goed ze eigenlijk wel zijn.


Jacques Los – webblog Draaiomjeoren

Naast de improvisaties 540 tot en met 545 bestaat de cd van het Blue Lines Sextet uit composities van Michiel Scheen, 'Goodbye Pork Pie Hat' van Charles Mingus en 'Silence' van Charlie Haden. De laatste twee zijn (toevallig?) bassist. Vanaf het eerste nummer, getiteld 'Chop', ligt het concept vast: een aaneengesloten, compacte, behoedzaam en nauwkeurig uitgevoerde collectieve improvisatie. Slechts een enkele maal wordt dat concept onderbroken door melodisch samenspel in de composities van Haden, Mingus en een enkele van Scheen.

De specifieke free-jazz kenmerken zijn prominent en dominant aanwezig op deze cd, dat wil zeggen vrije solistische improvisaties en idem dito collectie passages. In het serene 'Silence' soleert trompettist Bart Maris ingetogen en klagend, waarna saxofoniste Ada Rave en trombonist Wolter Wierbos inclusief Maris gezamenlijk de klaagzang afsluiten. De interactie speelt een zeer grote rol in het concept van de groep en op basis van veelal summiere muzikale gegevens wordt zowel van de blazers als de ritmesectie - pianist Michiel Scheen, bassist Raoul van der Weide en drummer George Hadow - uiterste concentratie en open oren vereist.

Zowel in de composities van Scheen als het zestal improvisaties is de collectieve improvisatie een constante queeste naar het volmaakte samenspel. Die is hier dan ook overduidelijk goed gelukt. De capaciteiten van de musici staan borg voor een gedegen free-jazz samenspel.

In een enkele uitzondering wordt het subtiele en geserreerde samenspel vervangen door heftige en krachtige muzikale interrupties, zoals in Scheens compositie 'Stumble'. De naam zegt het, nietwaar?



Brian Marley – London Jazz News

Hoewel jazz een internationale taal is, zijn er regionale verschillen in overvloed. Op de CD van het Blue Lines Sextet treffen we de Nederlandse variant, bekend om zijn theatrale elementen, de tendens om muzikale structuur en vorm liefdevol te misbruiken, en, natuurlijk, een vleugje humor. Dat wil niet zeggen dat het niet een serieuze onderneming is.

Oprichter Raoul van der Weide (contrabas, kraakdoos, geluidsobjecten), George Hadow (drums) en Michiel Scheen (piano) vormen het Blue Lines Trio, dat op “Live at the Bimhuis”, wordt versterkt door Ada Rave (saxen, klarinet) Bart Maris (trompet, cornet, bugel) en Wolter Wierbos (trombone).

Afgezien van de twee stukken van Charlie Haden (Silence) en Charles Mingus (Goodbye Pork Pie Hat), zijn alle composities van Scheen. Het zijn thema’s die stiekem vanachter een kunstig gevlochten struikgewas van vrije improvisatie tevoorschijn komen en worden gebundeld in korte suites met  opeenvolgende genummerde improvisaties. Vier van deze stukken - Solid, Idols, Stumble en Sigh zijn ook te vinden op de Blue Lines Trio CD uit 2014.

Scheen's spel bevat elementen van Guus Janssen en wijlen Misha Mengelberg, en alle drie lieten ze zich inspireren door Thelonious Monk’s ‘prikkende’ stijl en zijn liefde voor goed geplaatste dissonanten. Maar Scheen is zichzelf, een sublieme improvisator die nooit zijn hand overspeelt.

Een zekere pittigheid is kenmerkend voor “Live at the Bimhuis”. De fruitige toon en uitbundige uitroepen van Wolter Wierbos vallen op, maar eerlijk gezegd schitteren alle blazers van het sextet op deze CD.




Herman te Loo Jazzflits

Ruim een jaar geleden nodigde pianist Michiel Scheen drie gasten uit voor een optreden van zijn Blue Lines Trio in het Bimhuis. ‘Live At The Bimhuis’, de cd die daar nu van uitkomt, laat horen dat dat een enorm goed plan was. Op het in 2014 uitgekomen titelloze debuut-album had Scheen alweer eens getoond dat hij veel meer in zijn muzikale mars heeft dan zijn aantal podiumbeurten zouden doen vermoeden. Met de subtiele drummer George Hadow en bassist Raoul van der Weide (een van de spilfiguren van de Amsterdamse impro-scene) heeft hij een smaakvol, intelligent en fantasierijk trio geformeerd. De toevoeging van trompettist Bart Maris, trombonist Wolter Wierbos en rietblazer Ada Rave levert meer op dan een trio-met-gasten. Scheen heeft een aantal slimme composities voor de combinatie geschreven, waarbinnen hij schuift met het trio en de gasten. Daarbij smaakt de muziek naar het werk van Nederlandse impro-componisten als Guus Janssen, Maarten Altena en Paul Termos. De openingstrack, ‘Chop’, had zo uit de koker van Janssen kunnen rollen. Maar Scheen is te eigenzinnig om hem puur weg te zetten als navolger van het genoemde drietal. In het ronkende ‘Solid’ neemt hij zijn hoed af voor Charles Mingus, die later terugkomt in een herinterpretatie van ‘Goodbye pork pie hat’. Tussen composities van de pianist (en het prachtige ‘Silence’ van Charlie Haden) zit een zestal improvisaties in gesandwicht. Daarin wordt nog eens extra duidelijk waarom Scheen specifiek voor deze gasten heeft gekozen: elk met een volstrekt eigen, herkenbaar geluid, maar er vooral op uit om het collectieve resultaat voorop te stellen. De improvisaties (elk voorzien van een nummer) zijn compact, helder en to the point.

RECTIFICATIE RECENSIE Blue Lines Sextet
Mijn recensie van de cd ‘Live At The Bimhuis’ van het Blue Lines Sextet (in het vorige nummer van JF) bevat informatie die niet helemaal klopt. Het oorspronkelijke trio is in het leven geroepen door bassist Raoul van der Weide, niet door Michiel Scheen. Ook de keuze van de blazers die van het Blue Lines Trio het sextet maken, zijn voorgesteld door Van der Weide. Overigens benadrukken de muzikanten dat er bepaald geen sprake is van een leider binnen de groep. Zowel het trio als het sextet functioneert als collectief. Het nieuwe album wordt overigens op 22 april 2017 gepresenteerd op het Amsterdamse podium Splendor. 


Ken Waxman – Jazzword.com

Hoewel de CD in Amsterdam werd opgenomen, is slechts de helft van de band Nederlands: leider en bassist Raoul van der Weide, hoofdcomponist pianist Michiel Scheen en trombonist Wolter Wierbos. Drummer George Hadow is Brits, trompettist Bart Maris Belgisch en saxofonist Ada Rave Argentijnse.

Het Blue Lines Sextet selecteerde 14 stukken van een live optreden, waarbij duidelijke scheidslijnen tussen improvisaties en composities worden gemaakt. Meer dan als volwaardige sequenties zijn de aangewezen improvisaties bedoeld om showcases te leveren voor de sierlijke trompetgrooves van Maris en de andere blazers. Sterker nog, de composities van Scheen zijn dramatisch en dynamisch en maken gebruik van gelaagde concepten die beschikbaar worden gesteld aan ongeveer vier generaties improvisatoren. Zowel melancholisch als met multifonische blazerstechnieken vermengt "Idols" bijvoorbeeld een vaag soundtrack-achtig gevoel zich met solo's van Wierbos, Rave en Maris. Totdat het plots stopt, vermoedelijk door een theatraal signaal. ‘Groove’ is inderdaad een groove, wat betreft de ritmesectie, alleen dan anders en meer gedreven door de ruimte in geslingerde frasen op piano. Waarbij de bijdragen van de blazers dan weer meer “outside” zijn. Met grommend koper, toeterende rietuitbarstingen en Wierbos plungerwerk, wordt het stuk rechtop gehouden door constante, ruimtelijke piano akkoorden.

Als je de meer “out”-motieven in evenwicht brengt met de gestapelde blazerslijnen die op sommige tracks een jamsessie-achtig karakter aannemen, biedt het Blue Lines Sextet een breed muzikaal palet, maar mis ik een duidelijke focus. De creaties zijn ook “lekker” ongestructureerd genoeg, zoals bij "Stumble" bijvoorbeeld de vloeiende altissimo-schreeuwen van Ada Rave worden beantwoord door trapsgewijze piano-akkoorden die half theatraal en halfburlesk lijken en de daaropvolgende improvisatie voorspellen. Hoewel het afsluitende "Sigh" opzettelijk energiezuinig is, completeert zijn mainstream-oriëntatie niet alleen de set, maar relateert hij ook aan ideeën die in het inleidende "Chop" worden aangestipt. Waarmee een mooie cirkel rond is gemaakt.


Bruce Lee Gallanter Downtown Music Gallery

Het Blue Line Sextet is een collectief, met pianist Michiel Scheen als componist van de helft van de stukken op deze CD. De andere stukken zijn groepsimprovisaties. Ik ken Scheen van zijn werk met Maarten Altena en Butch Morris. Trombonist bij o.a. het ICP, Wolter Wierbos, is een andere drukbezette speler die met velen heeft gewerkt: bijvoorbeeld met Available Jelly, Sean Bergin en Frank Gratkowski. Trompettist Bart Maris heeft gewerkt met 1000 (3 CD's) en verschillende prog-bands: Univers Zero en Blast. Ook de twee ritme-sectie leden zijn bekend en hebben samen gewerkt met bijvoorbeeld de in Amerika geboren, nu in Amsterdamse woonachtige, saxofonist John Dikeman.

Naast de stukken van Scheen en de groepsimprovisaties komen ook twee composities van Charles Mingus en Charlie Haden aan bod, waarvoor Scheen de arrangementen schreef. Het is vaak moeilijk om de geschreven stukken van de improvisaties te onderscheiden, aangezien beide onverwachte wendingen en richtingen in slaan. Elke keer dat we denken grip te krijgen op een bepaald sequentie of een uitgeschreven sectie, doorbreekt het sextet de verwachtingen. Scheen heeft hier interessante muziek geschreven die vaak op een bepaalde manier begint en dan plotseling van richting verandert.
De spookachtige, ‘smeulende’ versie van Charlie Haden's 'Silence' bevat hypnotisch blazerswerk.

Of ze nu van blad spelen of improviseren, je kunt horen dat de leden van dit sextet nauw naar elkaar luisteren en in een continue strakke, geestdriftige dialoog betrokken zijn. De versie van Mingus klassieker 'Goodbye Pork Pie Hat' wordt uitgebreid met improvisatoire delen, die de verwachtingen van de luisteraar danig op zijn kop zetten en de muziek een mysterieuze dimensie meegeven. Wat ik het leukste aan deze CD vind, is de manier waarop de geschreven en ongeschreven delen zich ontvouwen, naadloos op elkaar aansluiten en het daardoor onmogelijk wordt ze van elkaar te onderscheiden. 





The Wire - Andrew Hamilton, July 2017

Bij De Dieren Thuis betekent "At the Animal's House", maar blijkbaar gaat er iets verloren in de vertaling – de songtitels op deze CD zijn ook meestal in het Nederlands. Live in het Bimhuis is meer Engelstalig gericht, maar beide albums zijn heel Nederlands in ethiek. Dat impliceert wellicht een anarchistische, oneerbiedige, absurde humor, improvisatorische vrijheid en theatrale presentatie – dat misschien iets te maken heeft met het libertijnse Nederland uit 17de eeuw (samen met het even vrije Groot-Brittannië).
Beide zeer individuele en inventieve albums hebben een vleugje genialiteit over zich. Een tweede gemeenschappelijke factor is pianist Michiel Scheen. Het is niet verwonderlijk dat je niet van hem hebt gehoord - hij verbergt zich in de schaduw van de scene en gedurende het laatste decennium verdween drie jaar geheel uit het zicht. Scheen is niet een ‘musicians musician’, maar een ‘musicians musician musician’. Hij studeerde bij Misha Mengelberg aan het Sweelinck Conservatorium van Amsterdam en zijn werk is beschreven als "post-Monk, post-Mengelberg".
Hij verving Guus Janssen in het Maarten Altena Octet, en sloot zich in 2012 aan bij het Blue Line Trio, met oprichter Raoul van de Weide (bas) en George Hadow (drums). Het was de inspirerende en vindingrijke bassist die Scheen "uit de schaduw" kreeg dat jaar.
"Ik bedenk muzikale schetsen die leiden tot improvisaties, en George en Raoul maken het een gesamtwerk [compleet werk]", zegt Scheen. Dat leidt tot een derde gemeenschappelijke factor van de twee discs - structuur versus vrijheid. Vaak wordt er op groove gebaseerd thematisch materiaal naast passages of tracks met vrije improvisatie geplaatst.
Voor Live in het BIMhuis wordt het Trio een Sextet, met Ada Rave (tenorsaxofoon), Bart Maris (trompetten) en Wolter Wierbos (trombone). Scheen schreef zes tracks - de rest zijn vrije improvisaties, plus twee jazzstandards van Charlie Haden en Charles Mingus.
Ze interpreteren Haden's 'Silence', een van zijn meest intrigerende creaties, niet helemaal met de gebruikelijke statige melancholie - er is een hint van absurdisme in het weifelende vibrato van de blazers. Mingus's "Goodbye Pork Pie Hat" - zijn eerbetoon aan Lester Young - krijgt ook een non-conformistische interpretatie, waarbij het thema alleen aan het eind verschijnt.
Bij De Dieren Thuis is minder anarchistisch, en is minstens zo boeiend. Met leider Jan Nijdam op bas, Scheen op piano, Tobias Delius op saxofoon en klarinet, en Alan Purves op drums. De composities zijn melodisch rijk en bijzonder memorabel zijn "Spago Legato", "Scherpe Randjes" en "Het Zwarte Pad". "Whimsical Elf" laat de “pluizige”, Jimmy Giuffre-achtige klarinet van Delius horen, waarop hij een prachtig chalumeau-register heeft. De CD eindigt met een humoristische postproductie – je hoort de muzikanten tegen elkaar praten op een achtergrond van onbestemde muzikale geluiden.
Dit zijn uitzonderlijk bescheiden musici. Ik weet niet zeker of ze zich realiseren hoe goed ze eigenlijk wel zijn.


Cadence Magazine - Robert D. Rush, June 2017 

Michiel Scheen [p] werkte in de jaren ’90 samen met bassist Maarten Altena. In 2014 begon hij samen te werken met bassist Raoul van der Weide en drummer George Hadow in het Blue Lines Trio.

Op BLUE LINES SEXTET: LIVE AT THE BIMHUIS [Casco Records 005] wordt het trio uitgebreid met Ada Rave [ss / ts / clt], Bart Maris [tpts / cor / bugle] en Wolter Wierbos [tbn]. Deze CD werd opgenomen op 1/2/16 en resulteerde in 14 tracks [61:10] van meestens originele composities afgewisseld met vrije improvisaties. Hier zijn Nederlandse musici aan het werk die al jaren onderdeel uit maken van de Nederlandse improviserende scene en goede voorbeelden zijn van de unieke muzikale houding van de Europese geïmproviseerde muziek. Vooral de Nederlandse variant kenmerkt zich door oneerbiedigheid, humor en verrassingselementen (of juist niet). Dit is zeker een CD voor post-bop fans. En zo veel wat uit Holland komt, als je er niet meteen van overtuigd bent, wacht dan even en luister later opnieuw en ervaar een nieuwe relatie tot deze muziek. Het palet op deze CD gaat van minimalistische struikelen naar Ellington-achtige decrescendo’s.

Downtown Music Gallery - Bruce Lee Gallanter, Mei 2017


Het Blue Line Sextet wordt geleid door pianist Michiel Scheen*, die de helft van de stukken op deze CD componeerde. De andere stukken zijn groepsimprovisaties. Ik ken Scheen van zijn werk met Maarten Altena en Butch Morris. Trombonist bij o.a. het ICP, Wolter Wierbos, is een andere drukbezette speler die met velen heeft gewerkt: bijvoorbeeld met Available Jelly, Sean Bergin en Frank Gratkowski. Trompettist Bart Maris heeft gewerkt met 1000 (3 CD's) en verschillende prog-bands: Univers Zero en Blast. Ook de twee ritme-sectie leden zijn bekend en hebben samengewerkt met bijvoorbeeld de in Amerika geboren, nu in Amsterdamse woonachtige, saxofonist John Dikeman.

Naast de stukken van Scheen en de groepsimprovisaties komen ook twee composities van Charles Mingus en Charlie Haden aan bod, waarvoor Scheen de arrangementen schreef. Het is vaak moeilijk om de geschreven stukken van de improvisaties te onderscheiden, aangezien beide onverwachte richtingen in slaan. Elke keer dat we denken grip te krijgen op een bepaald sequentie of een uitgeschreven sectie, doorbreekt het sextet de verwachtingen. Scheen heeft hier interessante muziek geschreven die vaak op een bepaalde manier begint en dan plotseling van richting verandert. De spookachtige, ‘smeulende’ versie van Charlie Haden's 'Silence' bevat hypnotisch blazerswerk. Of ze nu van blad spelen of improviseren, je kunt horen dat de leden van dit sextet nauw naar elkaar luisteren en in een continue strakke, geestdriftige dialoog betrokken zijn. De versie van Mingus klassieker 'Goodbye Pork Pie Hat' wordt uitgebreid met improvisatoire delen, die de verwachtingen van de luisteraar danig op zijn kop zetten en de muziek een mysterieuze dimensie meegeven. Wat ik het leukste aan deze CD vind, is de manier waarop de geschreven en ongeschreven delen zich ontvouwen, naadloos op elkaar aansluiten en het daardoor onmogelijk wordt ze van elkaar te onderscheiden. - Bruce Lee Gallanter, DMG

* Het Blue Lines Sextet kent niet één leider, maar functioneert als collectief (MS).






Reacties

Populaire posts van deze blog

Blue Lines Sextet (English)